Buiten de sporen reizen

Buiten de sporen reizen betekent bij Vasa Sport niet alleen langlaufen buiten de loipe, maar bevat ook de disciplines toerskiën, snowshoeiing en telemarken. Het gemeenschappelijke kenmerk van buiten de sporen, is het op zoek gaan naar de mooiste sneeuw: de ongerepte sneeuw. Langlaufen door de ongerepte sneeuw en zelf je spoor trekken dat is Backcountryskiën, ook wel toerlanglaufen genoemd.

1. Begrippen, termen en naamgeving
2. Geschiedenis van het langlaufen
3. De technieken
4. Materiaal

1. Begrippen, termen en naamgeving

Langlaufen

Langlaufen betekent bij Vasa Sport het langlaufen in de loipe. Je maakt gebruik van smalle langlaufski’s (no-wax of wax) zonder staalkanten. Bij het langlaufen beweeg je je voort door middel van de klassieke techniek of de skating techniek. Voor meer informatie over de technieken, het materiaal en de reizen die Vasa Sport aanbiedt voor langlaufen: lees de pagina 'Langlaufreizen'. De term crosscountry (XC) skiën is het Engelse woord voor langlaufen en kan dus zowel voor langlaufen in de loipe als langlaufen buiten de sporen gebruikt worden.

Buiten de Sporen
Buiten de sporen bij Vasa Sport betekent niet alleen langlaufen buiten de loipe, maar bevat ook de disciplines toerskiën, snowshoeiing en telemarken. Het gemeenschappelijke kenmerk van buiten de sporen is het op zoek gaan naar de mooiste sneeuw: de ongerepte sneeuw.

Langlaufen buiten de sporen (loipe)
Synoniemen: Backcountry skiën, BC-skiing, Toerlanglaufen, Fjell skiën
Langlaufen buiten de sporen (loipe) houdt in dat er geen gebruik gemaakt wordt van geprepareerde langlaufloipes, maar er wordt geskied op de meer ongerepte sneeuw. Daarbij gebruik je dan ook specifieke (backcountry)ski’s die breder zijn en een andere taillering hebben dan langlaufski’s. Deze backcountryski’s hebben meestal staalkanten en kunnen gebruikt worden met stijgvellen.

Toerskiën
Synoniemen: Toerenski, tour skiing, skitouren
Bij toerskiën loop je met je ski’s aan (met stijgvellen) de berg op. Het skiën naar beneden is vergelijkbaar met alpine skiën, maar je skiet niet over pistes. Je skiet namelijk off-piste, waar nog (vrijwel) niemand is geweest.

Snowshoeïng
Synoniem: Nordic Snowshoeïng, Sneeuwschoenwandelen
Prachtige wandeltochten maken met snowshoe’s. Snowshoe’s lijken tennisrackets die je onder je voeten bindt om niet door de sneeuw te zakken. Met snowshoe’s kan je wandelen, klimmen, rennen en snowsurfen.

Telemarken
Synoniem: freeheel-skiing
De telemark-techniek is een afdaaltechniek die beoefend kan worden tijdens het langlaufen buiten de sporen (dus op backcountry-materiaal) of als alpine afdaaltechniek met een alpine-telemarkuitrusting met sterk getailleerde ski’s en harde schoenen.

X-Adventure
X-Adventure (XA) staat voor een combinatie van backcountryskiën op korte backcountryski’s, afgewisseld met snowshoeiing en eventueel Zweedse schaatsen (ook wel kluunschaatsen genoemd).

2. Geschiedenis van het langlaufen

Al in de oudheid was de mens zich ervan bewust dat het eenvoudiger was om je op latten over de sneeuw te bewegen dan er lopend doorheen te ploegen. De oudste ski werd gevonden in een moeras in het noorden van Zweden en is zo'n 4500 jaar oud. Al in de tiende eeuw werden in Noorwegen 'sneeuwlopers' gebruikt door Koninklijke dienstbodes. Ook waren er skitroepen die een belangrijke rol speelden als verkenners en als soldaten tijdens diverse oorlogen. Langlaufen is dus van oorsprong een praktische vorm van voortbewegen.

Echter, in de negentiende eeuw ontwikkelde het langlaufen zich als sport in Noorwegen. In 1826 schafte het Noorse leger de skiafdelingen weliswaar af, maar de bergbewoners en mensen uit de stad hadden de smaak te pakken. Langzaam ontstonden er krachtmetingen en echte wedstrijden. In midden Europa zou het nog wel wat langer duren voordat het langlaufen als sport zou doorbreken. Sinds het einde van de jaren 60 zijn er Nederlandse langlaufers actief.

Langlaufen onderscheidt zich van het alpineskiën door de beleving. Waar het alpineskiën wordt gekenmerkt door herhaald wachten bij de skilift en afdalingen maken, is het langlaufen een sport waar lichamelijke inspanning wordt beloond door actief bezig zijn in een prachtige omgeving en de belofte van een mooie afdaling na een zware klim. Maar ook voor minder getrainde mensen is langlaufen geschikt. Langlaufen is bij uitstek geschikt voor mensen die graag sportief bezig willen zijn en van de omgeving willen genieten.

Een ding is zeker, het 'suffe' imago van het langlaufen is onterecht. Het tegendeel van wat veel mensen vinden is waar: Langlaufen is niet voor watjes!

3. De technieken

Buiten de sporen langlaufen vergt naast een goede conditie ook de nodige techniek. Voordat je buiten de sporen gaat zul je eerst de basistechnieken van het langlaufen in de loipes moeten beheersen. Veel van deze technieken zul je ook buiten de sporen gebruiken, maar er zijn ook specifieke technieken voor het stijgen en dalen in de diepe sneeuw.

Techniek van het stijgen

Bij het langlaufen bestond tot het begin van de jaren tachtig maar één techniek: de klassieke techniek. Hierbij wordt een voorwaartse beweging gemaakt in een getrokken spoor in de sneeuw, de loipe. Er zijn hierbij verschillende technieken.

Diagonaalpas
De diagonaalpas ziet er eruit als de loopbeweging op ski’s en pas je toe op stijgend terrein. De diagonaalpas in de diepe sneeuw is minder explosief als bij het loipelanglaufen, maar kent wel dezelfde basis van afzetten en glijden. De moeilijkheid is om de goede techniek vast te houden onder wisselende condities van de sneeuw. De stokken ondersteunen de beweging en dienen zoveel mogelijk gebruikt te worden voor de afzet en zo min mogelijk als balanssteunen. Het maakt ook nog verschil of je stijgt met wax (of schubben) of stijgvellen. De techniek moet daar op aangepast worden.

Dubbelstok
Dubbelstok pas je toe op licht dalend terrein. Bij het dubbelstokken – of dubbelpolen – zet je met twee stokken tegelijk af, terwijl de benen naast elkaar blijven.

Visgraat en treppenschritt
Wanneer het terrein te steil wordt voor de diagonaalpas, kun je de visgraatpas gebruiken. Hierbij maak je een V-beweging met de ski’s, terwijl de armen ook hier weer om en om een afzet maken. Bij de treppenschritt maak je zijwaartse passen de berg op. Je zult beide technieken moeten gebruiken op steile hellingen met diepe sneeuw en om over obstakels te stappen.

Stijgen met vellen
Wanneer de stijgvellen ondergebonden worden lijkt het langlaufen meer op lopen dan op glijden. Om goed grip te houden is het belangrijk om het gewicht goed op één ski te zetten.

Techniek van het dalen

Wanneer je op licht glooiend terrein blijft kun je vaak de ski’s laten uitglijden tot je stil staat. Bij afdalingen van lange en steilere hellingen zul je bochten moeten kunnen maken om vaart te minderen. Het dragen van een rugzak en de sneeuwcondities zorgen voor extra uitdagingen die je niet in loipes vindt.

Ploegbocht, stembocht, parallelbocht, gestapte bocht en telemarkbocht
Bij de ploegbocht houd je de ski’s in een omgekeerde V waardoor je afremt. Door het gewicht op een van de ski’s te verplaatsen maak je bochten.
Bij de stembocht zet je de bocht in net als bij de ploegbocht, maar trek je in de bocht de bergski bij. Deze bochtentechniek is op langlaufski’s op vrij veel hellingen te gebruiken.
Bij de parallelbocht houd je de ski’s naast elkaar en “spring” je de bocht om. Parallelskiën op langlaufski’s kan alleen onder zeer goede sneeuwomstandigheden (harde sneeuw).
De gestapte bocht, hierbij stap je als het ware om door beurtelings de ski’s op te tillen en in de goede richting te zetten.
De telemarkbocht is zonder meer de sierlijkste manier van bochten draaien. Je schuift één been naar voren en buigt door de knieën. Door het gewicht te verplaatsen maak je de bocht. De telemarktechniek is voor langlaufski’s de enige mogelijke afdaaltechniek in diepe sneeuw.

Rutschen
De basis van het afdalen is een goede beheersing van het rutschen. Door de ski’s afwisselend vlak en op de kant te zetten kun je heel beheerst elke helling naar beneden. Dit werkt alleen op harde sneeuw waarin je niet te diep wegzakt.

Traverseren
Het is niet altijd mogelijk om een helling recht naar beneden of naar boven te skiën. Bij traverseren ga je stukken dwars over de helling. Bij elk keerpunt draai je een bocht of maak je een spitzenkehre (omstappen). Je stapt dan op de plaats om naar de andere richting.

4. Materiaal

Backcountry skiën

Er zijn veel verschillende soorten materiaal voor backcountry. Buiten de sporen tref je veel verschillende sneeuwsituaties aan. Ook de technische en conditionele vaardigheid van de langlaufer bepaalt welk materiaal het best geschikt is. De ideale set voor buiten de sporen langlaufen bestaat dan ook niet en het is belangrijk om alle factoren goed in kaart te brengen om tot de beste keuze te komen. In de Vasa Shop hebben wij de mogelijkheden en de expertise om je de juiste ski’s aan te meten.

Ski’s
Langlaufski’s worden aangepast aan je gewicht, je lengte, conditie en kracht. Daarnaast is van belang in hoeverre je de techniek al beheerst. Belangrijke overwegingen bij het kopen of huren van langlaufski’s zijn of je wel/geen staalkanten nodig hebt, de breedte en lengte van de ski en de taillering van de ski. Een specialist (zoals Vasa Sport) kan je daar goed over adviseren.

Stokken
Naast de ski’s zijn de stokken onontbeerlijk. Er bestaan verstelbare stokken waarbij de lengte gevarieerd kan worden naar gelang de sneeuwsituatie. Een andere mogelijkheid zijn vaste stokken. Als je een vaste stok hebt dan is het van belang dat je de optimale lengte hebt. Ook dat heeft te maken met skivaardigheid en de omstandigheden. Vaste stokken zijn wat steviger dan verstelbare stokken. De stokken dienen voorzien te zijn van een grote sneeuwteller zodat je niet wegzakt in de diepe sneeuw.

Schoenen en bindingen
Met alleen ski’s en stokken zijn we er nog niet. Bij het langlaufen maak je gebruik van speciale langlaufschoenen en bindingen. Deze schoenen zitten met de neus vast in de binding. Bij het langlaufen is je hak dus vrij van de ski. Wat betreft de schoenen is het een afweging tussen steun en flexibiliteit. Er zijn leren en kunststof schoenen. De binding op de ski is afhankelijk van het soort schoen dat gebruikt wordt, of andersom.

De keuze is aan jou
Afhankelijk van de skitechniek, kan je het materiaal kiezen. Dit betekent dat als je beide vormen wilt beheersen, zowel klassiek als skating, je twee sets materiaal zult moeten aanschaffen. Voor de beginnende langlaufer is het altijd aan te raden om de eerste keer materiaal te huren.

Toerskiën

Ski’s en bindingen
Bij toerskiën maak je gebruik van toerski’s en stijgvellen, die ervoor zorgen dat je niet terug glijdt. De skibinding is bij toerski's speciaal. De binding kan los gezet worden aan de achterkant, waardoor het mogelijk is om ‘wandelend’ op de ski’s voort te bewegen. Wanneer je naar beneden skiet wordt de binding vastgezet.

Skischoenen
De toerskischoenen lijken op gewone skischoenen, maar hebben tevens een wandelzool. De schoenen zijn dan ook beter aangepast dan skischoenen, om op te lopen. De toerskischoenen hebben een ski- en wandelmodus. Bij langlaufen zijn de schoenen vrij soepel, bij toerskischoenen is dit niet het geval. De schoen en de binding scharnieren als geheel. De toerskischoenen zijn eveneens geschikt om stijgijzers aan te bevestigen, mocht dit nodig zijn voor een beklimming.

Snowshoeing

Snowshoe’s zorgen ervoor dat het makkelijker is om over sneeuw te lopen. Het gewicht wordt over een groter oppervlakte verspreid, waardoor je voeten niet wegzakken in de sneeuw.

Telemarken

Ski’s en bindingen
De ski’s die je voor telemarken gebruikt, worden voornamelijk gekenmerkt door de specifieke bindingen. Bij telemarkbindingen wordt alleen de voorvoet met de ski’s verbonden, waarbij de bal van de voet vaststaat op de binding en als het ware scharniert. De hak zit hierbij los. Opvallend is dat het wel degelijk veiligheidsbindingen zijn, vergelijkbaar met het alpineskiën, de schoen (of hele binding) breekt uit bij een te hoge belasting en wordt gecontroleerd door zogenoemde “fang-riemen”.

Schoenen
De telemarkschoenen zijn moderne kunststofschoenen die door plooien op de voorvoet kunnen buigen. Er is variatie in hoogte, stijfheid en gewicht. Kenmerkend hiervoor zijn de zogenoemde 75mm bindingen of de nieuwere NTN schoenen in combinatie met een NTN binding.

Stokken
De telemarkstokken zijn veelal korter dan alpinestokken. Verstelbare stokken kunnen prettig zijn wanneer men wil switchen tussen alpine skiën en telemarken. Deze stokken zijn ook prettig bij het gebruik voor toeren voor verschillende steiltes van het terrein.

Zweedse schaatsen

Zweedse schaatsen zijn een speciaal soort schaatsen. Ze zijn lager dan noren en hebben aan de voorkant een lange punt. Deze punt geeft vooral veel voordeel bij minder goed ijs. Je rijdt makkelijker over scheuren of kruiend ijs heen en als je in een scheur komt loopt de schaats minder snel vast.

Zweedse schaatsen zijn er in verschillende modellen. Er zijn modellen waarbij je, met een soort van skibinding, met je bergschoenen kunt rijden. Tevens zijn er modellen waarbij je door middel van een langlaufbinding op de schaats met langlauf skate schoenen kunt schaatsen. Deze hebben als groot voordeel dat je hak los zit en je dus een klapschaats hebt. Dit rijdt erg comfortabel. Groot voordeel is dat je makkelijk kunt klunen. In de langlauf skateschoenen houd je lekkere warme voeten en de schoenen geven ook nog heel veel steun zonder dat dit ten koste gaat van de schaatshouding. Door de scharnierende kap kun je ook prima diep zitten en kun je je kracht optimaal kwijt.

Onderhoud ski’s

Langlaufski’s hebben onderhoud nodig! Dat geldt ook voor no-wax ski’s, alhoewel de naam anders doet vermoeden. Bij wax-ski’s zorg je er zelf voor dat het afzetgedeelte van de ski met de juiste wax is geprepareerd. De wax-keuze is afhankelijk van de sneeuwomstandigheden (soort sneeuw, temperatuur, ontwikkeling gedurende de dag). Daarnaast moet je ervoor zorgen dat het glijdgedeelte voorzien is van goede glijwax.

Als je niet al te veel tijd wilt besteden aan het waxen van je ski’s zijn no-wax ski’s een uitkomst. Het is een groot misverstand dat no-wax ski’s geen enkele behandeling nodig hebben. Allereerst zullen ook deze ski’s moeten zijn voorzien van een laag glijwax. Daarnaast kan het afzetgedeelte in sommige sneeuwomstandigheden worden behandeld met een special serum, wat voorkomt dat de sneeuw aan je ski blijft plakken. Het voordeel van no-wax ski’s is echter wel dat je ’s ochtends snel kunt gaan langlaufen.

Naast stijgwax zijn er ook stijgvellen die onder ski’s kunnen worden geplakt. Deze strip bestaat uit haren die een kant op glijden en de andere kant op grip geven in de sneeuw. Er zijn verschillende lengtes en breedtes in de stijgvellen die aangepast moet worden op de ski’s.

Daarnaast is het voor het behoud van de ski’s noodzakelijk dat zij na het skiën, voor perioden dat zij langere tijd niet worden gebruikt, goed onderhouden worden. De ski’s moeten goed schoongemaakt worden en in de zogenaamde zomerwax gezet worden. Je kunt ze dan met een gerust hart opbergen voor het volgende winterseizoen. Je kunt deze waxbeurt ook door Vasa Sport laten doen!

Kleding

Tijdens het Backcountry langlaufen en andere "buiten de sporen"-disciplines levert het lichaam veel inspanning. Je zult het daarom snel warm krijgen. Het advies is daarom meerdere dunne lagen over elkaar te dragen. In dat geval kun je onderweg eenvoudig een laagje kleding uittrekken als het te warm wordt.

Over het algemeen moet de langlaufkleding comfortabel en flexibel zijn. Je begint altijd met goed thermisch ondergoed: shirt, broek en sokken. Thermo-ondergoed zorgt voor goede isolatie, een goede doorvoer van transpiratie en is sneldrogend. Katoenen kleding is af te raden. Katoenen kleding wordt nat door transpiratie, waardoor je het alleen maar koud zult krijgen.

Over het ondergoed kun je vervolgens een shirt met lange mouwen dragen (ook geen katoen!) en een wintertight, al dan niet met een windstopper. Over het shirt kun je vervolgens een jack dragen.

Bij het sporten zijn handschoenen ook erg belangrijk. Deze beschermen tegen de kou en tegen pijnlijke plekken of blaren. Door de stokinzet komt er druk of wrijving op je handen. Met de juiste handschoenen voorkom je dat.

Doordat de meeste warmte via het hoofd verdwijnt is het ook raadzaam een dunne wintermuts te dragen. Verder mogen een winddicht jack en gamaschen niet ontbreken. In Scandinavië zijn vaak speciale winteromstandigheden (storm, grote kou). Dan kan een dikkere muts, winddichte jas met capuchon, sneeuwbril, bivakmuts/buff en/of een gezichtsmasker en dikkere handschoenen of overwanten, voor over handschoenen, nodig zijn.

In de Vasa Shop hebben we een uitgebreid assortiment specifieke langlaufkleding.

Buiten de sporen langlaufen bij Vasa Sport
Langlaufen buiten de sporen is een mix van techniek, conditie, avontuur en dicht bij de natuur zijn. Je verlaat gebaande paden en gaat op pad in ongerepte sneeuw.

Bij Vasa Sport maak je prachtige trekkings onder leiding van een gids. Je gaat op pad in kleine groepen en de gids laat je de mooiste stukken van het gebied zien. De gids is ook instructeur en geeft onderweg technische aanwijzingen. Daarnaast kent de gids ook de risico’s van buitensporten in de besneeuwde bergen en zorgt ervoor dat je veilig op pad gaat.

Bekijk de reizen >>